Uit het verkennende onderzoek naar factoren die mogelijk bijdragen aan oudervervreemding zijn 15 aanbevelingen gedaan tot verandering en verder onderzoek. Voor de complete tekst en verantwoording verwijzen wij naar het rapport dat Vantage – Ontflictfabriek opstelde met hulp van Stichting Family United. De vijftien aanbevelingen luiden als volgt:
1. Heeft op het gebied van echtscheidingsproblematiek de trojka Rechtspraak, Raad voor de Kinderbescherming en Jeugdzorg niet haar beste tijd gehad? Is hun positie nog houdbaar of is een ander model nodig dat meer gericht is op snelle beschikbaarheid van hulp, begeleiding en ondersteuning van ouders en kinderen en juridische borging waar nodig?
2. Is het niet beter de stigmatiserende term ‘vechtscheiding’ te vervangen? Deze is stigmatiserend en beschrijft onvoldoende de gevolgen. In plaats daarvan wordt voorgesteld de term ‘onthechtscheiding’ te gaan hanteren. Een onthechtscheiding zou dan als volgt worden gedefinieerd: “Een scheiding waarbij een grote kloof ontstaat tussen beide ouders die vooral voortkomt uit de weigering van een van beide ouders om de andere ouder omgang met of toegang tot de gezamenlijke kinderen toe te staan. Dit leidt tot frequente rechtszaken gericht op het voorkomen of juist mogelijk maken van omgang. Er ontbreekt bij de ouders tenminste de collectief gedragen waarde van gezamenlijk ouderschap na scheiding. De visie dat beide ouders een onmisbare rol spelen in het leven van de gezamenlijke kinderen wordt niet door beiden onderschreven. Het gevolg van deze kloof tussen de ouders kan zijn dat kinderen het contact met een van hun ouders (permanent dan wel tijdelijk) verliezen, niet zelden omdat kinderen zich gedwongen voelen partij te kiezen voor een van beiden. De ‘oudervervreemding’, die hiervan het gevolg is, beschadigt zowel de kinderen als de ouder wie het contact wordt onthouden.
3. In hoeverre werken BW1 Artikel 377a lid 3 sub c en d programmatisch? Is het mogelijk voor een van beide ouders daar sturing aan te geven? Hoe kunnen kinderen daartegen beschermd worden en hoe kunnen zij geholpen worden in onafhankelijkheid hun keuzes te maken gericht op het in stand houden van de relatie met beide ouders?
4. Is het mogelijk een lid toe te voegen BW1 Artikel 377a dat niet zozeer toeziet op omgang, maar op het onderhouden van een duurzame relatie? Omgang omvat een fysieke component, het verblijven bij een van beide ouders. Contact kan op veel meer manieren. Pubers communiceren bijvoorbeeld vaak online. Wanneer er maar enige vorm van contact blijft bestaan is de kans groter dat de relatie tussen kinderen en ouders niet duurzaam wordt beschadigd.
5. Completeer het curriculum van de bijzonder curator met tenminste kind therapeutische vaardigheden; Train de bijzonder curator in het herkennen van signalen van oudervervreemding en geef deze een instrumentarium om daar gericht hulp op in te kunnen zetten. Op deze wijze is de kans groter dat deze het proces van ouderverstoting kan stuiten en daarmee het uitzonderlijke belang van het kind, namelijk het hebben van een normale relatie met beide ouders, kan borgen, of althans daar gestructureerd naar toe kan werken.
Op basis van de bevindingen uit de enquête lijkt het gewenst nader onderzoek te doen, verbeteringen te realiseren of experimenten op te starten op de volgende gebieden:
6. Bied gerichte begeleiding aan kinderen vanaf 12 jaar; Waar kinderen van 12 jaar of ouder betrokken zijn bij een conflictueuze scheiding, zou direct intensief op de begeleiding van kinderen en ouders ingezet moeten worden. Dit zouden individuele of begeleide ouder/kindgesprekken kunnen zijn.
7. Geef gerichte pedagogische ondersteuning aan ouders; Geef meer ondersteuning aan vaders en leer moeders hoe vaders te betrekken bij de kinderen na de scheiding. Leer ouders dat kinderen schade ondervinden wanneer een ouder uit hun leven verdwijnt. Dit zou met online leermiddelen kunnen. Mogelijk dat hier ook een opdracht voor de samenleving ligt om minder in stereotypen te denken en vaders een ruimere rol in de opvoeding van kinderen te geven.
8. Maak zelfhulp laagdrempelig toegankelijk inclusief een snelle inzet van mediation; Bied mensen online tools om snel inzicht te krijgen in de eigen situatie en daarbinnen kansen en risico’s te onderkennen. Op deze wijze kunnen zij snel gericht om hulp vragen..
9. Voorkom dat mensen bij de rechtbank eindigen; Help mensen zo snel mogelijk onderlinge afspraken maken. Faciliteer dit waar mogelijk. Wanneer dat niet mogelijk blijkt, ondersteun dan de inzet van een mediator, desnoods met economische stimuli of drang. Formuleer (emotionele en economische) stimuli om dat te bereiken. Het Rotterdams initiatief om vormen van verplichte mediation te verkennen verdient in die zin een kans.
10. Waarborg de uitvoering van rechterlijke omgangsbeschikkingen; Laat wanneer mensen bij de rechter uitkomen de rechtbank altijd toetsen of de voorgaande beschikking of onderlinge afspraak ook is nagekomen. Formuleer maatregelen en onderneem actie waar deze niet wordt nagekomen. Daarbij dienen de reactietijden kort te zijn.
11. Verleg de focus van de Rechtbank, Raad voor de Kinderbescherming en Jeugdzorg naar het mogelijk maken van omgang in plaats van het creëren van Formele oudervervreemding; Door de Rechtspraak, de Raad voor de Kinderbescherming en Jeugdzorg moeten protocollen ontwikkeld worden die toezien op het mogelijk maken van omgang in plaats van dit onmogelijk te maken. Waar omgang wordt ontzegd op grond van het zwaarwegende belang van het kind (377a lid 3 sub d) mag dit niet meer dan een rustperiode zijn die ook wordt ingezet om de onderlinge verhouding tussen de ouders op niet vrijblijvende wijze te verbeteren.
12. Train rechters en professionals van de Raad voor de Kinderbescherming en Jeugdzorg in het herkennen van signalen die duiden op ouderverstoting en oudervervreemding; Thans zijn hier geen protocollen voor aanwezig. In die zin verdient het ook de voorkeur dat er instrumenten worden ontwikkeld die tot vroege signalering kunnen leiden. Op die wijze wordt de kans groter dat lange schadelijke trajecten bij de rechtbank worden voorkomen. De kosten van een dergelijke training zijn naar verwachting een fractie van de uiteindelijke besparing door de verlaagde werkdruk.
13. Geef een duidelijkere opdracht aan de rechtbank om de relatie tussen ouder en kind na een scheiding te behouden; Herformuleer art 377a Lid 3 BW of voeg een artikel toe dat erop toeziet dat voorwaardelijke omgang mogelijk is waarbij beide ouders een verantwoordelijkheid hebben om dit te realiseren. Het huidige artikel heeft het risico in zich teveel een programmeerbare optie te worden voor ouders die niet meewerken of kwaadwillende advocaten.
14. Maak de betrokkenheid door de Raad voor de Kinderbescherming en Jeugdzorg meer oplossingsgericht en gericht op het behoud van de relatie tussen ouders en kinderen na scheiding; Onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming dient tijdig plaats te hebben, althans op een zodanig tijdstip dat nog tot verbetering van de situatie gekomen kan worden. Leg bij Jeugdzorg en de Raad voor de Kinderbescherming de opdracht neer om meer zorgvuldig onderzoek te doen, de ouders daar gelijkwaardig en voldoende bij te betrekken en de situatie meer objectief in beeld te brengen, waaronder begrepen ook de verandering in gedrag- en houding bij de kinderen.
15. Ontwikkel online communicatie-, leermiddelen en -instrumenten die ouders in scheidingssituaties ondersteunen; Leer ouders met elkaar communiceren en biedt hen hiervoor online middelen en instrumenten. Deze hebben als doel dat de strijd niet oplaait maar dat verschillen van inzicht worden omgezet in een constructieve dialoog. Bijvoorbeeld een app die je een mogelijke manieren van reageren voorlegt als je ergens van wordt beschuldigd of als je iets bespreekbaar wilt maken. Maar te denken valt ook aan online trainingen over ervaringen van kinderen, bijvoorbeeld de video’s van Villa Pinedo.
15 verbeteringen
Uit het verkennende onderzoek naar factoren die mogelijk bijdragen aan oudervervreemding zijn 15 aanbevelingen gedaan tot verandering en verder onderzoek. Voor de complete tekst en verantwoording verwijzen wij naar het rapport dat Vantage – Ontflictfabriek opstelde met hulp van Stichting Family United. De vijftien aanbevelingen luiden als volgt:
1. Heeft op het gebied van echtscheidingsproblematiek de trojka Rechtspraak, Raad voor de Kinderbescherming en Jeugdzorg niet haar beste tijd gehad? Is hun positie nog houdbaar of is een ander model nodig dat meer gericht is op snelle beschikbaarheid van hulp, begeleiding en ondersteuning van ouders en kinderen en juridische borging waar nodig?
2. Is het niet beter de stigmatiserende term ‘vechtscheiding’ te vervangen? Deze is stigmatiserend en beschrijft onvoldoende de gevolgen. In plaats daarvan wordt voorgesteld de term ‘onthechtscheiding’ te gaan hanteren. Een onthechtscheiding zou dan als volgt worden gedefinieerd: “Een scheiding waarbij een grote kloof ontstaat tussen beide ouders die vooral voortkomt uit de weigering van een van beide ouders om de andere ouder omgang met of toegang tot de gezamenlijke kinderen toe te staan. Dit leidt tot frequente rechtszaken gericht op het voorkomen of juist mogelijk maken van omgang. Er ontbreekt bij de ouders tenminste de collectief gedragen waarde van gezamenlijk ouderschap na scheiding. De visie dat beide ouders een onmisbare rol spelen in het leven van de gezamenlijke kinderen wordt niet door beiden onderschreven. Het gevolg van deze kloof tussen de ouders kan zijn dat kinderen het contact met een van hun ouders (permanent dan wel tijdelijk) verliezen, niet zelden omdat kinderen zich gedwongen voelen partij te kiezen voor een van beiden. De ‘oudervervreemding’, die hiervan het gevolg is, beschadigt zowel de kinderen als de ouder wie het contact wordt onthouden.
3. In hoeverre werken BW1 Artikel 377a lid 3 sub c en d programmatisch? Is het mogelijk voor een van beide ouders daar sturing aan te geven? Hoe kunnen kinderen daartegen beschermd worden en hoe kunnen zij geholpen worden in onafhankelijkheid hun keuzes te maken gericht op het in stand houden van de relatie met beide ouders?
4. Is het mogelijk een lid toe te voegen BW1 Artikel 377a dat niet zozeer toeziet op omgang, maar op het onderhouden van een duurzame relatie? Omgang omvat een fysieke component, het verblijven bij een van beide ouders. Contact kan op veel meer manieren. Pubers communiceren bijvoorbeeld vaak online. Wanneer er maar enige vorm van contact blijft bestaan is de kans groter dat de relatie tussen kinderen en ouders niet duurzaam wordt beschadigd.
5. Completeer het curriculum van de bijzonder curator met tenminste kind therapeutische vaardigheden; Train de bijzonder curator in het herkennen van signalen van oudervervreemding en geef deze een instrumentarium om daar gericht hulp op in te kunnen zetten. Op deze wijze is de kans groter dat deze het proces van ouderverstoting kan stuiten en daarmee het uitzonderlijke belang van het kind, namelijk het hebben van een normale relatie met beide ouders, kan borgen, of althans daar gestructureerd naar toe kan werken.
Op basis van de bevindingen uit de enquête lijkt het gewenst nader onderzoek te doen, verbeteringen te realiseren of experimenten op te starten op de volgende gebieden:
6. Bied gerichte begeleiding aan kinderen vanaf 12 jaar; Waar kinderen van 12 jaar of ouder betrokken zijn bij een conflictueuze scheiding, zou direct intensief op de begeleiding van kinderen en ouders ingezet moeten worden. Dit zouden individuele of begeleide ouder/kindgesprekken kunnen zijn.
7. Geef gerichte pedagogische ondersteuning aan ouders; Geef meer ondersteuning aan vaders en leer moeders hoe vaders te betrekken bij de kinderen na de scheiding. Leer ouders dat kinderen schade ondervinden wanneer een ouder uit hun leven verdwijnt. Dit zou met online leermiddelen kunnen. Mogelijk dat hier ook een opdracht voor de samenleving ligt om minder in stereotypen te denken en vaders een ruimere rol in de opvoeding van kinderen te geven.
8. Maak zelfhulp laagdrempelig toegankelijk inclusief een snelle inzet van mediation; Bied mensen online tools om snel inzicht te krijgen in de eigen situatie en daarbinnen kansen en risico’s te onderkennen. Op deze wijze kunnen zij snel gericht om hulp vragen..
9. Voorkom dat mensen bij de rechtbank eindigen; Help mensen zo snel mogelijk onderlinge afspraken maken. Faciliteer dit waar mogelijk. Wanneer dat niet mogelijk blijkt, ondersteun dan de inzet van een mediator, desnoods met economische stimuli of drang. Formuleer (emotionele en economische) stimuli om dat te bereiken. Het Rotterdams initiatief om vormen van verplichte mediation te verkennen verdient in die zin een kans.
10. Waarborg de uitvoering van rechterlijke omgangsbeschikkingen; Laat wanneer mensen bij de rechter uitkomen de rechtbank altijd toetsen of de voorgaande beschikking of onderlinge afspraak ook is nagekomen. Formuleer maatregelen en onderneem actie waar deze niet wordt nagekomen. Daarbij dienen de reactietijden kort te zijn.
11. Verleg de focus van de Rechtbank, Raad voor de Kinderbescherming en Jeugdzorg naar het mogelijk maken van omgang in plaats van het creëren van Formele oudervervreemding; Door de Rechtspraak, de Raad voor de Kinderbescherming en Jeugdzorg moeten protocollen ontwikkeld worden die toezien op het mogelijk maken van omgang in plaats van dit onmogelijk te maken. Waar omgang wordt ontzegd op grond van het zwaarwegende belang van het kind (377a lid 3 sub d) mag dit niet meer dan een rustperiode zijn die ook wordt ingezet om de onderlinge verhouding tussen de ouders op niet vrijblijvende wijze te verbeteren.
12. Train rechters en professionals van de Raad voor de Kinderbescherming en Jeugdzorg in het herkennen van signalen die duiden op ouderverstoting en oudervervreemding; Thans zijn hier geen protocollen voor aanwezig. In die zin verdient het ook de voorkeur dat er instrumenten worden ontwikkeld die tot vroege signalering kunnen leiden. Op die wijze wordt de kans groter dat lange schadelijke trajecten bij de rechtbank worden voorkomen. De kosten van een dergelijke training zijn naar verwachting een fractie van de uiteindelijke besparing door de verlaagde werkdruk.
13. Geef een duidelijkere opdracht aan de rechtbank om de relatie tussen ouder en kind na een scheiding te behouden; Herformuleer art 377a Lid 3 BW of voeg een artikel toe dat erop toeziet dat voorwaardelijke omgang mogelijk is waarbij beide ouders een verantwoordelijkheid hebben om dit te realiseren. Het huidige artikel heeft het risico in zich teveel een programmeerbare optie te worden voor ouders die niet meewerken of kwaadwillende advocaten.
14. Maak de betrokkenheid door de Raad voor de Kinderbescherming en Jeugdzorg meer oplossingsgericht en gericht op het behoud van de relatie tussen ouders en kinderen na scheiding; Onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming dient tijdig plaats te hebben, althans op een zodanig tijdstip dat nog tot verbetering van de situatie gekomen kan worden. Leg bij Jeugdzorg en de Raad voor de Kinderbescherming de opdracht neer om meer zorgvuldig onderzoek te doen, de ouders daar gelijkwaardig en voldoende bij te betrekken en de situatie meer objectief in beeld te brengen, waaronder begrepen ook de verandering in gedrag- en houding bij de kinderen.
15. Ontwikkel online communicatie-, leermiddelen en -instrumenten die ouders in scheidingssituaties ondersteunen; Leer ouders met elkaar communiceren en biedt hen hiervoor online middelen en instrumenten. Deze hebben als doel dat de strijd niet oplaait maar dat verschillen van inzicht worden omgezet in een constructieve dialoog. Bijvoorbeeld een app die je een mogelijke manieren van reageren voorlegt als je ergens van wordt beschuldigd of als je iets bespreekbaar wilt maken. Maar te denken valt ook aan online trainingen over ervaringen van kinderen, bijvoorbeeld de video’s van Villa Pinedo.